Epilepsie en autisme

Als onderwijskundig begeleider van het LWOE richt ik me op epilepsie en leer- en gedragsproblemen. Het komt echter geregeld voor dat er na het uitvoeren van de handelingsadviezen blijkt dat er nog iets anders speelt. 

Groep 4-leerling met absences

Fons is zeven jaar oud en zit in groep 4. Hij heeft absence-epilepsie van het generaliserende type, maar is nu al enkele jaren aanvalsvrij. Hij gebruikt ook geen medicatie meer. Het EEG laat nog wel een afwijking zien. Fons is dus niet “genezen”, maar hij heeft geen absences meer. Bezoeken aan de neuroloog zijn niet meer nodig. Fons is een jongen met een bovengemiddelde intelligentie. Hij is verbaal sterk, heeft een grote woordenschat en een brede interesse. Hij weet veel en vertelt daar graag over. Toch heeft Fons een grote achterstand op het gebied van lezen en spelling. Daarnaast is zijn werktempo laag en zijn concentratie zwak. In sociale situaties heeft hij het vaak moeilijk. Hij loopt tegen onbegrip aan bij klasgenoten en reageert dan zelf fysiek en gefrustreerd. 

Begeleiding voor lezen en spelling

Fons werd aangemeld bij het LWOE vanwege zijn epilepsie, achterblijvende ontwikkeling op het gebied van lezen en spelling, zijn trage werktempo en zijn concentratieproblemen. De onderwijskundig begeleider is toen gestart met een observatie in de klas. Uit onderzoek bleek dat Fons ook dyslexie heeft. Buiten de klas krijgt hij bij remedial teaching leestraining en retentietraining voor spelling. In de klas krijgt hij extra ondersteuning om structuur in taaltaken te leren aanbrengen en wordt de hoeveelheid schrijfwerk voor hem beperkt.

Epilepsie en autisme

Door de begeleiding maakt Fons goede vorderingen. Hij blijft het echter moeilijk houden in sociale situaties, ook als epilepsie en medicatie geen rol meer spelen. Ik krijg daardoor het vermoeden dat er sprake is van een stoornis in het autismespectrum. Ongeveer een derde van de kinderen met epilepsie heeft gedragskenmerken die doen denken aan een autismespectrumstoornis. Zij zijn minder flexibel in denken en doen. Ze kunnen zich moeilijker aanpassen aan de omgeving, hebben beperkt inlevingsvermogen en een beperkt sociaal inzicht. In het dagelijks leven hebben deze kinderen vaak moeite om aansluiting te vinden bij leeftijdsgenoten.

Centrum voor Autisme 

Ik observeer Fons in de klas om meer zicht te krijgen op zijn problemen op sociaal gebied en bespreek mijn observaties met zijn leerkracht en ouders. Met elkaar komen we tot een idee hoe de problematiek van Fons in elkaar steekt en wat hij nodig heeft om over deze problemen heen te komen of om er beter mee om te gaan. Samen besluiten we tot het aanvragen van zo geheten collegiale consultatie vanuit het Centrum voor Autisme. 

Kenmerken van autisme bij Fons

De overeenkomsten tussen de observaties van de consulent van het Centrum voor Autisme en die van mij zijn groot. Fons start zijn werk op eigen wijze en heeft daarbij een werkhouding, spanningsboog en concentratie die normaal zijn voor zijn leeftijd. Hij is erg gericht op zijn eigen werk en het resultaat. De vele omgevingsprikkels storen hem niet. Zijn woordkeuze en zinsbouw zijn sterk, maar hij heeft moeite om de essentie van een verhaal weer te geven. Zijn contacten zijn functioneel en komen voort uit zijn eigen behoefte en belangstelling. Hij is zich niet zo bewust van het effect van zijn eigen handelen op de omgeving. Daarnaast heeft hij momenten van bewegingsonrust en schrijft hij krampachtig. 

Toekomstgerichte oplossingen voor Fons’ frustraties

Fons laat gedragingen zien die binnen het autismespectrum kunnen vallen. Op dit moment lijkt hij binnen de groep veel te kunnen compenseren door de situatie cognitief te benaderen. Echter, in hogere groepen zal hij vaker met zijn klasgenoten moeten samenwerken. Dat zal minder eenvoudig voor hem zijn en vrijwel zeker tot frustraties leiden. Fons’ ouders, leerkracht, de consulent en onderwijskundig begeleider besluiten daarom tot nader onderzoek richting een autismespectrumstoornis. Samen formuleren zij alvast handelingsrichtlijnen die Fons helpen omgaan met sociale situaties en die ervoor zorgen dat hij minder frustraties oploopt. Na de begeleiding van de lees- en spellingsproblemen in combinatie met de epilepsie, bleven er echter frustraties bij Fons bestaan. Nadere observatie en analyse van zijn gedrag, waarbij ook een deskundige op het gebied van autisme betrokken was, leverde een aanpak op die was gericht op de huidige situatie en op de toekomst. Door verschillende expertisen te bundelen, kon in de begeleiding en ondersteuning van Fons een geschikte oplossing geleverd worden.

Lees ook