Epilepsie, cognitieve stoornissen en onderwijs
Vaak wordt gedacht dat epilepsie een ziekte is, maar dit is niet zo. Het is de uitingsvorm, ofwel een symptoom, van een ziektebeeld. Vergelijkbaar met bijvoorbeeld koorts, dat een van de symptomen is van het ziektebeeld griep. Epilepsie is een symptoom van een hersenlijden waar een onderliggende oorzaak aan ten grondslag ligt. Die onderliggende oorzaak wordt vaak niet gevonden, ook niet met hersenscans.
Hersenaandoeningen en epilepsie
Het is mogelijk dat iemand last krijgt van epileptische aanvallen, terwijl een ander met dezelfde hersenaandoening geen epilepsie krijgt. Waarom dit gebeurt, is grotendeels onbekend. Wel blijkt dat het ene brein gevoeliger is voor epileptische aanvallen dan het ander. Die gevoeligheid kan zich uiten in auditieve (gehoor), tactiele (aanraking) of visuele (zicht) gevoeligheid. Sommige mensen met epilepsie krijgen bijvoorbeeld een aanval wanneer zij flitsend licht zien. Daarnaast kunnen ook fysieke of mentale vermoeidheid en emotionele factoren zoals stress een rol spelen bij epilepsie.
Het brein, cognitie en epilepsie
Over het functioneren van onze hersenen is in de laatste jaren veel bekend geworden. Hierbij is ook veel aandacht besteed aan de impact van epilepsie op het brein. Veel leerlingen met epilepsie hebben namelijk last van aandachts-, geheugen- en executieve problemen. Dit worden ook wel cognitieve stoornissen genoemd. Vaak hebben deze cognitieve stoornissen een grote impact op het leren.
Frontale epilepsie en cognitieve stoornissen
Cognitieve stoornissen komen vooral voor bij kinderen waarbij de epilepsie zich in het voorste deel van het brein bevindt. Dit noemen we frontale epilepsie. Uit een onderzoek uit 2013 van Hilde Braakman blijkt dat kinderen met en zonder epilepsie dezelfde hersengebieden gebruiken bij geheugentaken, maar dat de manier waarop deze verschillende hersengebieden met elkaar verbonden zijn, verschilt.
Epilepsie en de verbindingen in de hersenen
Vooral kinderen met epilepsie én cognitieve stoornissen hebben minder specifieke verbindingen tussen de verschillende hersengebieden. De langere verbindingen tussen hersengebieden zijn bij deze kinderen verminderd en er zijn juist meer korte verbindingen binnen hersengebieden aangelegd. Bovendien zijn de hersengebieden zelf minder efficiënt en de integratie is lager. Dit uit zich bij kinderen met frontale epilepsie in cognitieve afwijkingen. Deze afwijkingen beperken zich niet alleen tot het voorste deel van het brein, waar de epilepsie zich bevindt, maar zijn ook op andere plaatsen in de hersenen zichtbaar. Uit het onderzoek blijkt dat epilepsie in de kinderleeftijd hierdoor een negatieve invloed heeft op de normale rijpingsprocessen in het brein.
De gevolgen van cognitieve stoornissen op school
De afwijking in de hersenen bij leerlingen met epilepsie heeft gevolgen voor het leren van schoolse vaardigheden. Vooral het integratievermogen staat bij kinderen met frontale epilepsie onder druk. Dit is het vermogen om verschillende soorten informatie aan elkaar te koppelen. Op dit vermogen wordt bij het leren van nieuwe vaardigheden een sterk beroep gedaan. Vooral bij vakken waar veel inzicht voor nodig is, zoals rekenen en begrijpend lezen. Kinderen met epilepsie zullen daarom meer hulp nodig hebben bij het leren onderscheiden van hoofd- en bijzaken en begrijpen van leersituaties. Ook bij het zelfstandig organiseren van het leren hebben deze leerlingen vaak ondersteuning nodig. Hun brein mist namelijk het intrinsieke vermogen om deze functies uit te voeren. Omdat dit kan leiden tot negatieve leerervaringen en de aantasting van het zelfbeeld en de motivatie om te leren, is extra ondersteuning op school erg belangrijk.
Nu we de hersenen, leren en gedrag beter leren begrijpen, kan het LWOE deze informatie meenemen in de ondersteuning van leerlingen met epilepsie.
Bronnen
Braakman, H. (2013). Imaging the brain; Neuronal correlates of cognitive impairment in children with frontal lobe epilepsy. Thesis Universiteit Maastricht.