Verbetering in de klas dankzij nieuwe verbindingen in het brein

Anna is een jonge leerling met littekenweefsel in het frontale deel van haar brein. Dit veroorzaakt impulsief gedrag. Door de juiste training kan een ander deel van haar brein de taken van het frontale deel overnemen, waardoor het impulsieve gedrag vermindert. 

Zenuwcellen in ons brein

In ons brein zitten een heleboel zenuwcellen. Een groot deel van deze zenuwcellen, 75%, groeit in de negen maanden voordat we geboren worden totdat we drie jaar oud zijn. Daarna verlaagt het groeitempo en groeit de andere 25% aan tot we ongeveer 25 jaar oud zijn. We hebben dan inmiddels zo’n tien tot honderd miljard zenuwcellen. Deze cellen leggen onderling verbindingen. We hebben echter niet alle zenuwcellen in onze hersenen nodig. De cellen die we veel gebruiken blijven en worden sterker: ze maken meer verbindingen. De zenuwcellen die we niet nodig hebben, sterven af.

Verbindingen in de hersenen

Het jonge brein is plastisch en flexibel. Door iets vaak te doen, kunnen er een soort ‘snelwegen’ in het brein aangelegd worden. Dit zijn sterke verbindingen waar vaak en veel prikkels langs gaan. Dit werkt net als een koeien- of hertenspoor door het gras. Als er maar vaak genoeg dieren langs dezelfde route lopen, ontstaat er een pad. Hoe vaker dit pad wordt gebruikt, hoe beter het begaanbaar is. 

Nieuwe verbindingen maken

Omdat Anna een jong brein heeft, kan zij delen van haar brein trainen om taken van het beschadigde deel over te nemen. Er worden dan nieuwe verbindingen, of ‘snelwegen’, gelegd in haar hersenen. Hiervoor heeft zij een gestructureerde, consequente omgeving nodig die haar constant dezelfde boodschap geeft en vertelt wat zij moet doen. Een omgeving die haar vertelt wat ze juist niet moet doen, werkt niet. Dat heeft hetzelfde effect als zeggen dat de weg geblokkeerd is. Je stelt dan meteen de vraag: “Waar moet ik dan wél langs?” Zo doen de hersenen dat ook. Die willen weten welke route zij wel moeten nemen. Mensen kunnen daarom beter niet tegen Anna zeggen: “Bemoei je er niet mee.” Veel beter werkt: “Vraag mij eerst even of ik hulp nodig heb.” 

Nieuwe verbindingen leiden tot ander gedrag

Met de juiste hulp op school kan Anna’s jonge, flexibele brein de nieuwe verbindingen leggen die haar impulsieve gedrag verminderen. Ze zit daarom nu een half jaar in een homogene structuurklas. De leerkracht heeft hier de focus en ruimte om Anna nieuw gedrag aan te leren. Inmiddels roept Anna niet meer door de klas en reageert ze niet meer meteen op gesprekken tussen anderen. Ze schrijft kalm met een mooi handschrift en raffelt haar werk niet meer af. Ze begint scores te halen die passen bij haar intelligentie. Ook heeft ze veel nieuwe vriendinnetjes. 

Auteur

Nantsje Leijendekker

Voormalig ambulant onderwijskundig begeleider